Wij zijn gek en spatten vonken
opdracht 1: Geef een uitvoerige beschrijving van de twee onderstaande personages uit dit verhaal. Maak onderscheid tussen uiterlijke en innerlijke kenmerken. Gebruik minimaal 150 woorden.
Ik-persoon:
- gips om zijn arm’
- 17 jaar wordt 18 jaar
- heeft mooie lippen volgens Emma
- niet sportief
- hij zit in een psychiatrische instelling
- moest blozen toen Emma in de buurt kwam
- heeft ook een psychose gehad door drugs
- bang dat hij een 10% mens wordt waar Emma het over had
- hij is opgegroeid in een warm gezin: ouders en zus
- hij heeft geen duidelijk plan
- hij is vrij gelaten en heeft geen eigen mening tegenover Emma
Emma:
-knap meisje: lang bruin haar, strakke huid, wenkbrauwen in de vorm van kleine boemerangs en donkerbruine ogen
-West-Friese tongval
-ongeveer 24 jaar
-ze wil niet door het ziekenhuis lopen, zelfs niet als het buiten regent
-breed litteken dat over haar onderarm loopt
-gebruikt drugs door slechte invloed van haar ex-vriendje
-heeft hierdoor ook een psychose gehad: ze probeerde de hemel en de hel in haar hoofd te plaatsen
-is een hele goede sporter: spits bij voetbal
-zij vindt 10% mensen parasieten
-ze is heel negatief
-de sterfdag van haar moeder had een grote impact op haar
-ze bewaarde een pop van luciferhoutjes onder haar bed
-ze is ongesteld
-ze rookt
-ze beschikt over veel zelfkennis maar daardoor beseft ze ook heel goed dat haar toekomstperspectief niet zo hoog is
opdracht 2:
Lees de theorie ‘tijd’ uit de reader. Geef aan of de onderstaande stellingen juist of onjuist zijn. Geef een korte verantwoording voor jouw keuze.
a = juist
b = onjuist
c = onjuist
opdracht 3:
Lees de theorie ‘verhaalprobleem’ uit de reader. Wat is het verhaalprobleem. Formuleer het verhaalprobleem als een vraag.
-Hoe word je een 10% mens?
-Hoe belangrijk zijn vrienden en familie in tijden van nood?
Ik-persoon:
- gips om zijn arm’
- 17 jaar wordt 18 jaar
- heeft mooie lippen volgens Emma
- niet sportief
- hij zit in een psychiatrische instelling
- moest blozen toen Emma in de buurt kwam
- heeft ook een psychose gehad door drugs
- bang dat hij een 10% mens wordt waar Emma het over had
- hij is opgegroeid in een warm gezin: ouders en zus
- hij heeft geen duidelijk plan
- hij is vrij gelaten en heeft geen eigen mening tegenover Emma
Emma:
-knap meisje: lang bruin haar, strakke huid, wenkbrauwen in de vorm van kleine boemerangs en donkerbruine ogen
-West-Friese tongval
-ongeveer 24 jaar
-ze wil niet door het ziekenhuis lopen, zelfs niet als het buiten regent
-breed litteken dat over haar onderarm loopt
-gebruikt drugs door slechte invloed van haar ex-vriendje
-heeft hierdoor ook een psychose gehad: ze probeerde de hemel en de hel in haar hoofd te plaatsen
-is een hele goede sporter: spits bij voetbal
-zij vindt 10% mensen parasieten
-ze is heel negatief
-de sterfdag van haar moeder had een grote impact op haar
-ze bewaarde een pop van luciferhoutjes onder haar bed
-ze is ongesteld
-ze rookt
-ze beschikt over veel zelfkennis maar daardoor beseft ze ook heel goed dat haar toekomstperspectief niet zo hoog is
opdracht 2:
Lees de theorie ‘tijd’ uit de reader. Geef aan of de onderstaande stellingen juist of onjuist zijn. Geef een korte verantwoording voor jouw keuze.
a = juist
b = onjuist
c = onjuist
opdracht 3:
Lees de theorie ‘verhaalprobleem’ uit de reader. Wat is het verhaalprobleem. Formuleer het verhaalprobleem als een vraag.
-Hoe word je een 10% mens?
-Hoe belangrijk zijn vrienden en familie in tijden van nood?