Vies
opdracht 1: Achtergrondinformatie: Wie is Herman Brusselmans Zoek op internet(of YouTube) naar wat achtergrondinformatie van deze schrijver. Past zijn schrijfstijl bij jou? Geef twee argumenten voor je keuze.
Hij is voormalig voetballer, een Belg, Vlaamse schrijver-dichter-columnist. Hij is 59 jaar en schrijft veel autobiografische verhalen. De onderwerpen in zijn verhalen zijn vaak: drank, seks, sigaretten en verveling. Hij gebruikt vaak schuttingtaal en in zijn boeken heeft hij vaak kritiek op zijn omgeving en zijn collega-schrijvers.
opdracht 2: Stijl/taalgebruik: Herlees de theorie stijl/taalgebruik uit de reader. Wat valt jou op als je specifiek kijkt naar het taalgebruik in dit verhaal? Ga in ieder geval in op drie van de acht genoemde punten in de reader. Doet dit beschrijvend en verwijs naar de tekst.
-Ik vind dat hij boeiend schrijft en dat hij geen moeilijke woorden gebruikt. Maar ik houd niet van de grove schuttingtaal, gelukkig probeert hij dat met humor te compenseren, waardoor ik toch heel graag zijn verhalen en columns lees.
G: plat taalgebruik. Voorbeeld: ‘dan heb je mijn lul nog niet gezien’.
F: humor. Voorbeeld: ‘je hebt toevallig toch geen hond die Vanessa heet’.
A: zinslengte. Hij gebruikt korte zinnen en vrij veel dialogen.
Opdracht 3: Motief: Welk abstract motief vind je het meest van toepassing ij dit verhaal? Geef twee argumenten voor je keuze met directe verwijzingen naar het verhaal.
-Isolement. Voorbeeld: hij sluit zich af van de mensen en hij stoot de mensen ook zelf af.
Hij is voormalig voetballer, een Belg, Vlaamse schrijver-dichter-columnist. Hij is 59 jaar en schrijft veel autobiografische verhalen. De onderwerpen in zijn verhalen zijn vaak: drank, seks, sigaretten en verveling. Hij gebruikt vaak schuttingtaal en in zijn boeken heeft hij vaak kritiek op zijn omgeving en zijn collega-schrijvers.
opdracht 2: Stijl/taalgebruik: Herlees de theorie stijl/taalgebruik uit de reader. Wat valt jou op als je specifiek kijkt naar het taalgebruik in dit verhaal? Ga in ieder geval in op drie van de acht genoemde punten in de reader. Doet dit beschrijvend en verwijs naar de tekst.
-Ik vind dat hij boeiend schrijft en dat hij geen moeilijke woorden gebruikt. Maar ik houd niet van de grove schuttingtaal, gelukkig probeert hij dat met humor te compenseren, waardoor ik toch heel graag zijn verhalen en columns lees.
G: plat taalgebruik. Voorbeeld: ‘dan heb je mijn lul nog niet gezien’.
F: humor. Voorbeeld: ‘je hebt toevallig toch geen hond die Vanessa heet’.
A: zinslengte. Hij gebruikt korte zinnen en vrij veel dialogen.
Opdracht 3: Motief: Welk abstract motief vind je het meest van toepassing ij dit verhaal? Geef twee argumenten voor je keuze met directe verwijzingen naar het verhaal.
-Isolement. Voorbeeld: hij sluit zich af van de mensen en hij stoot de mensen ook zelf af.