Grenzeloos begrensd
Het meisje speelde op de grond met haar pop, haar broertje met zijn autootje. Ze spelen nu al voor de zoveelste dag binnen, zij wilde liever buiten spelen maar dat mag niet meer van vader en moeder. Ze zeggen dat het te gevaarlijk is; ze komen nog maar af en toe buiten en als ze buiten komen, dan moeten ze een capuchon op of een muts…terwijl het niet eens regent en ze heeft vooral zo’n hekel aan die wollen muts, die kriebelt zo en dat weet haar moeder toch wel? Waarom dit tóch moet, durft ze niet te vragen, alsof ze voelt dat dan de grens is bereikt bij haar moeder.
Haar moeder is de laatste tijd zo onrustig, zo verdrietig en bijna de hele dag zijn de gordijnen dicht. Haar moeder kijkt wel af en toe door een kiertje naar buiten.. heel vreemd. Zijhield juist zo van het buitenleven, de natuur, de zon, bomen en de vogels. Vaak gingen ze wandelen in het bos, op de heide en soms reden ze naar zee en liepen dan uren door de duinen en speelden op het strand.. het was een heerlijk grenzeloos bestaan.
Waarom was het leven nu zo anders en hoe lang was dat al zo? Het was begonnen toen die vreemde mannen met hun grote auto’s door hun straat reden… heel langzaam en enkelemannen sprongen eruit en liepen langs de huizen en keken naar binnen. Heel raar: dat doe je toch niet? Het was hun huis en hun voortuin; je loert dan toch zomaar niet bij anderen naar binnen?
Ze wilde zo graag weer met haar vriendinnetje spelen, die woonde 5 straten verderop, maar dat mocht ook niet meer. Laatst had ze haar nog gezien toen ze even met haar moedernaar de winkel ging; ze herkende haar aan haar blonde paardenstaart met die mooie blauwe strik erin. Dat was wel vreemd gegaan: ze riep naar haar vriendinnetje, maar die deed net of ze haar niet hoorde of zag. Ze wilde naar haar toe rennen maar toen greep haar moeder haar zó stevig bij de arm en nam haar mee naar buiten, naar huis. Ook toen vroeg ze niet waarom..
Ze pakt haar pop weer op, hoort wat lawaai op straat en loopt naar het raam. Ze kijkt door een kier van de gordijnen en … daar zijn ze weer: die nare mannen die steeds maar naar binnen loeren. Haha: ze kunnen bij hun lekker niets zien. De mannen gaan naar de overburen; daar woont de familie Cohen en daar zijn altijd de gordijnen wijd open, ook nu. Ze bellen aan, de buurman doet open. Zonder te praten pakken ze hem beet, sleuren hem de auto in en rijden weg.
Ze gelooft haar ogen niet: het gebeurde zó snel en zonder geluid.. heeft ze het wel goed gezien? Ze ziet haar buurjongetje Levi met grote, verschrikte ogen in de deuropening staan. Hij begrijpt het niet, gelooft het niet en kijkt of iemand heeft gezien wat er is gebeurd. Snel bukt ze en loopt bij het raam vandaan. Zal ze haar moeder vertellen wat ze zag of is het beter van niet; wat als dit ook met haar vader kan gebeuren? Of zijn ze veilig achter de gesloten gordijnen?
De volgende dag is ze vroeg wakker en ligt in haar bed te spelen met haar pop; ze hoort haar ouders zachtjes praten, haar broertje slaapt nog. Opeens gaat de bel: hard en doordringend. Ze verstijft en blijft doodstil liggen; haar ouders zijn ook doodstil… de bel gaat nog een keer en nog een keer… en dan wordt ook hun deur ruw geopend…
Verantwoording:
Het meisje ervaart bij haar ouders een grens door niet verder door te vragen waarom ze bijna niet meer naar buiten mag en niet meer met haar vriendinnetje mag spelen. Daarnaast denkt ze veilig te zijn achter haar eigen voordeur en achter de gesloten gordijnen.
Annemarijn Lagerburg
Haar moeder is de laatste tijd zo onrustig, zo verdrietig en bijna de hele dag zijn de gordijnen dicht. Haar moeder kijkt wel af en toe door een kiertje naar buiten.. heel vreemd. Zijhield juist zo van het buitenleven, de natuur, de zon, bomen en de vogels. Vaak gingen ze wandelen in het bos, op de heide en soms reden ze naar zee en liepen dan uren door de duinen en speelden op het strand.. het was een heerlijk grenzeloos bestaan.
Waarom was het leven nu zo anders en hoe lang was dat al zo? Het was begonnen toen die vreemde mannen met hun grote auto’s door hun straat reden… heel langzaam en enkelemannen sprongen eruit en liepen langs de huizen en keken naar binnen. Heel raar: dat doe je toch niet? Het was hun huis en hun voortuin; je loert dan toch zomaar niet bij anderen naar binnen?
Ze wilde zo graag weer met haar vriendinnetje spelen, die woonde 5 straten verderop, maar dat mocht ook niet meer. Laatst had ze haar nog gezien toen ze even met haar moedernaar de winkel ging; ze herkende haar aan haar blonde paardenstaart met die mooie blauwe strik erin. Dat was wel vreemd gegaan: ze riep naar haar vriendinnetje, maar die deed net of ze haar niet hoorde of zag. Ze wilde naar haar toe rennen maar toen greep haar moeder haar zó stevig bij de arm en nam haar mee naar buiten, naar huis. Ook toen vroeg ze niet waarom..
Ze pakt haar pop weer op, hoort wat lawaai op straat en loopt naar het raam. Ze kijkt door een kier van de gordijnen en … daar zijn ze weer: die nare mannen die steeds maar naar binnen loeren. Haha: ze kunnen bij hun lekker niets zien. De mannen gaan naar de overburen; daar woont de familie Cohen en daar zijn altijd de gordijnen wijd open, ook nu. Ze bellen aan, de buurman doet open. Zonder te praten pakken ze hem beet, sleuren hem de auto in en rijden weg.
Ze gelooft haar ogen niet: het gebeurde zó snel en zonder geluid.. heeft ze het wel goed gezien? Ze ziet haar buurjongetje Levi met grote, verschrikte ogen in de deuropening staan. Hij begrijpt het niet, gelooft het niet en kijkt of iemand heeft gezien wat er is gebeurd. Snel bukt ze en loopt bij het raam vandaan. Zal ze haar moeder vertellen wat ze zag of is het beter van niet; wat als dit ook met haar vader kan gebeuren? Of zijn ze veilig achter de gesloten gordijnen?
De volgende dag is ze vroeg wakker en ligt in haar bed te spelen met haar pop; ze hoort haar ouders zachtjes praten, haar broertje slaapt nog. Opeens gaat de bel: hard en doordringend. Ze verstijft en blijft doodstil liggen; haar ouders zijn ook doodstil… de bel gaat nog een keer en nog een keer… en dan wordt ook hun deur ruw geopend…
Verantwoording:
Het meisje ervaart bij haar ouders een grens door niet verder door te vragen waarom ze bijna niet meer naar buiten mag en niet meer met haar vriendinnetje mag spelen. Daarnaast denkt ze veilig te zijn achter haar eigen voordeur en achter de gesloten gordijnen.
Annemarijn Lagerburg